1 augustus 2011
Kinderen in een restaurant De Pers 29 juli 2011.
Toen mijn kinderen klein waren en ze meegingen naar een restaurant voelden wij als ouders het als onze verantwoordelijkheid om onze kinderen zelf te vermaken, aan onze eigen tafel wel te verstaan. Tuurlijk had ik het geluk dat ze allebei heel rustige kinderen waren en misschien lijkt het om die reden niet helemaal objectief maar ik meen met stelligheid te durven beweren dat als mijn kinderen huilbaby’s waren geweest of dat ze met geen mogelijkheid aan tafel te houden waren geweest, ik deze ellende nooit een mede-restaurantganger aangedaan zou hebben. Even daargelaten natuurlijk de tenten waar het sowieso een kindercircus is, ‘Amsterdam’ in Amsterdam is zo’n voorbeeld, maar daar weet je het in ieder geval. Dan kies je ervoor en dan kun je er niets van zeggen. Maar er zijn legio etablissementen waar je mag verwachten dat je rustig kunt zitten eten zonder dat de koter behorend bij vier tafels verderop aan jouw tafel komt staan om vervolgens alle aandacht naar zich toe te trekken en de ‘intelligente discussie’ waarin je verwikkeld bent te wreed te verstoren met de mededeling ik heet Roderik of het zal wel zijn Roderick. En dat terwijl de ouders of angstvallig doen of ze niet zien dat hun geliefde offspring zich elders ten koste van het genot van andere gasten vermaakt, of ze zijn zo in hun eigen intelligente conversatie gewikkeld of – en dat gebeurt minstens zo vaak – zo ‘wasted’ door alcohol of andere genotmiddelen dat ze helemaal niet eens meer door hebben.
Diverse malen heb ik op een niet nader te noemen Amsterdams stadsstrand rond middernacht kinderen gezien die op een boomstam lagen te slapen terwijl de ouders tegen die tijd volkomen van de wereld waren. Toegegeven van slapende kinderen heb je geen last maar mijn betoog richt zich tegen hun ouders.
Van de week nog zat ik met een vriendin aan een gracht op een terrasje. Twee kinderen van een jaar of vier hadden al een paar keer ons gesprek verstoord maar erger nog ze waren continu achter elkaar aan aan het rennen op de rand op de kade, grof geschat niet breder dan 50 centimeter. We hebben de ouders dus maar even te verstaan gegeven dat als er een van de kade de plomp in zou gaan, wij absoluut niet van plan waren achteraan te springen.